brief aan mijn medemens

Mijn husband zei het gisteren nog: “ik had toch nooit gedacht dat we nog een tweede keer in lockdown zouden gaan.” Zo ver gingen we het toch niet meer laten komen? Toch?

En toch… we staan wellicht aan de vooravond van een tweede lockdown in dit coronagebeuren. Eén die misschien nog langer en intenser wordt want het virus is genadeloos. Wie dat nu nog ontkent – tja – ik zal er maar geen woorden vuil aan maken.

Ons land heeft bij momenten iets weg van het Wilde Westen – iedereen schiet op elkaar – niemand wil of durft in de spiegel kijken.
Virologen, politici, geluksprofessoren, economen: allemaal doen ze hun zegje en vechten ze dit het liefst van al in de media uit.
Dit weerspiegelt zich uiteraard in de bevolking. Een collega vindt het de schuld van een niet nader genoemde partij, een kennis zucht bij het zoveelste risicocontact aan de schoolpoort omdat mensen hun quarantaine niet respecteren. Zo heeft iedereen wel zijn of haar schietschijf.

Akkoord, de communicatie van de overheid was de voorbije maanden beneden alle peil. Een draagvlak is zoek. Mensen klagen en klagen en klagen en politici denken aan hun imago. We hebben deze zomer veel moeten tellen, van 15 (personen), naar 7 (dagen), naar 5 (dé bubbel) om dan weer met 10 te mogen eten en nu mogen we nog één iemand knuffelen buiten ons gezin. We moeten dat niet, we mogen dat. We krijgen een hand, we nemen een arm en gaan ondertussen naarstig op zoek naar de achterpoortjes. Want die laatste zitten blijkbaar in ons DNA.

Mijn Instagram feed deze zomer liet weinig aan de verbeelding over: voor velen onder ons was het een normale zomer. Met vrienden op vakantie, verjaardagsfeestjes, etentjes en heel veel contacten. Corona leek wel vergeten, maar ondertussen werden mensen nog steeds ziek en ziekenhuisbedden waren nog altijd bezet. Even waren we in de waan dat het virus verdwenen was, maar niks was minder waar.

Wie onze persoonlijke situatie kent, weet dat wij tot levenslang veroordeeld zijn, al vind ik liefde en veroordelen niet samen gaan. Straks gaan we wellicht even achteruit in plaats van vooruit. We zijn niet alleen. Sommige mensen hebben geen levenslang meer. Denk maar aan wie terminaal ziek is en de laatste uren, dagen, weken van zijn of haar leven in lockdown door moet brengen. Ja, het verhaal van Lara hakte er diep in deze week.
We hebben een dak boven ons hoofd, er is werk en we zijn (voorlopig – hout vasthouden) gezond. De dagen zijn kort en het wordt een lange winter: ik behoed mij voor zij bij wie het licht al even gedimd was. Dat zij deze periode kunnen en mogen doorkomen en lichtpuntjes vinden.

Is dit een noodkreet? Misschien wel. Is er soms twijfel rond alle berichten in de media? Heel eerlijk: ja. Of ik dan met beide voeten terug op de grond sta na de Instagram story van collega Hilde Eyckmans te bekijken: you bet I am.

Ik probeer niemand te veroordelen – hoe moeilijk dat ook is – maar laat dit een pleidooi zijn om met zijn allen deze marathon tot een goed einde te brengen. Maart en april waren een sprintje, nu is het voor echt. Laten we dit doen voor elkaar en weten dat meestal alles goed komt. Niet altijd, maar meestal wel.

Draag zorg voor elkaar…

1 reply to brief aan mijn medemens

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.